Dit is de studiegids van de specialistische opleiding tot klinisch neuropsycholoog van de landelijke stichting PaON. De stichting heeft tot doel het bevorderen van de kennis en vaardigheden op het gebied van klinische neuropsychologie bij universitair geschoolde beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg.
In deze studiegids vinden jij en je praktijkopleider alle informatie die nodig is voor de opleiding. Je leest hoe de opleiding eruit ziet, wat er verwacht wordt, wie welke rol heeft en welke regelingen er zijn. Ook krijg je in deze gids achtergrondinformatie over de geschiedenis, het doel van de opleiding en informatie over competentiegericht opleiden (CGO). Dit is een belangrijk aspect van de opleiding.
Mede namens de medewerkers van de RINO Groep wensen wij je een inspirerende en succesvolle opleidingsperiode toe.
De hoofdopleiders klinisch neuropsycholoog van de stichting PaON,
Prof. dr. Hanna Swaab
Prof. dr. Jos Egger
Studiegids KNP
p.jpg)
Om toegelaten te kunnen worden tot de specialistische opleiding tot klinisch neuropsycholoog is de registratie als gezondheidszorgpsycholoog ex art. 3 Wet BIG, een vereiste. Het met goed gevolg afronden van de opleiding geeft toegang tot opname in het Register van Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (BIG-register). Alleen geregistreerden zijn gerechtigd de titel klinisch neuropsycholoog te voeren. Voor hen die ingeschreven staan in dit register geldt een wettelijke titelbescherming en een tuchtrechtregeling.
Het overkoepelend orgaan voor gezondheidszorgpsychologen en psychotherapeuten en de specialismen, ter zake van opleiding, erkenning, registratie en toezicht is de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen (FGzPt).
Het College Specialismen Gezondheidszorgpsycholoog en psychotherapeut (CSGp) is het 'wetgevend orgaan' binnen de FGzPt. Het College stelt, aan de hand van vooraf bepaalde criteria, vast welke specialismen in de gezondheidszorgpsychologie worden erkend. De regelingen worden vastgelegd in Besluiten die de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport moet goedkeuren
De klinisch neuropsycholoog houdt zich bezig met hersenstoornissen en dysfuncties en de gevolgen daarvan voor het menselijk gedrag. De afgelopen jaren heeft de klinische neuropsychologie zich meer en meer verzelfstandigd, onder meer door de sterk toegenomen kennis van hersenfuncties en hersenstoornissen.
Klinisch neuropsychologen zijn onder meer te vinden in ziekenhuizen, revalidatie-instellingen, instellingen voor geestelijke gezondheidszorg, forensische settingen, verslavingszorg, psychogeriatrische instellingen en psychiatrische ziekenhuizen.
De Stichting PaON heeft tot doel het bevorderen van de kennis en vaardigheden op het gebied van klinische neuropsychologie bij universitair geschoolde beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg. Het stichtingsbestuur delegeert de directe verantwoordelijkheid voor de KNP-opleiding aan de hoofdopleider.
- Inhoud en kwaliteit van de cursorische opleiding
- Samenhang tussen praktijk- en cursorisch onderwijs
- Benoeming en het ontslag van (hoofd)docenten
- Zorg voor een goed opleidingsklimaat
- Toezicht houden op een goede integratie van logistiek en inhoud van de opleiding
De hoofdopleider is verantwoording schuldig aan, of kan ter verantwoording worden geroepen door het bestuur van de Stichting PaON, door de erkennende en registrerende instanties en door jou. De plaatsvervangend hoofdopleider neemt op verzoek van de hoofdopleider bepaalde zaken van de hoofdopleider over en vervangt deze bij afwezigheid.
De jaargroepvertegenwoordiger wordt uitgenodigd zitting te nemen in de opleidingscommissie. Deze functie kan, indien gewenst, door één of door twee deelnemers gelijktijdig of afwisselend worden bekleed.
Meer informatie over rollen en kwalificatie-eisen in de praktijkbegeleiding vind je onder het kopje ‘Rollen en kwalificatie-eisen’.
De vereniging heeft zes vaste commissies, te weten de vier commissies Hoofdopleiders van de te onderscheiden opleidingen, de commissie Directeuren en Hoofden, en de commissie Reglementen en Contracten.
De commissie Hoofdopleiders bestaat uit de hoofdopleiders en managers opleidingen van de opleidingsinstellingen. In dit landelijk overleg wordt de handelswijze met betrekking tot de KNP-opleiding afgestemd.
Meer informatie vind je op www.vlogo.nl >> commissies
De examencommissie heeft de volgende taken en bevoegdheden:
- Vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling, om de uitslag van toetsen en examens te beoordelen en vast te stellen
- Toezien op het borgen van de kwaliteit van de organisatie en de procedures rondom toetsen en examens
- het behandelen van bezwaren als bedoeld in de OER
Wanneer de klacht een bezwaar tegen een beoordeling van een examen(onderdeel) betreft moet deze worden ingediend bij de Examencommissie (zie hiervoor de paragraaf over de examencommissie).
Wanneer je klacht te maken heeft met ongewenst gedrag of integriteit kun je hiervoor ook contact opnemen met de vertrouwenspersoon van de RINO Groep (zie hiervoor de paragraaf over de vertrouwenspersoon).
Grensoverschrijdend gedrag, zoals discriminatie, pesten, seksuele intimidatie, agressie,
geweld en niet-integer handelen, wordt door ons niet geaccepteerd.
Wanneer je hier onverhoopt mee te maken krijgt, vinden wij het belangrijk dat je dit gedrag bespreekbaar maakt.
Mocht je in een situatie terechtkomen die je niet met je praktijkopleider, hoofdopleider/hoofddocent of een medestudent wilt of kunt bespreken, dan kun je altijd rechtstreeks contact opnemen met een van onze vertrouwenspersonen.
De Stichting Postacademische Opleiding Neuropsychologie (PaON) heeft een vertrouwenspersoon speciaal voor deelnemers:
Petra de Jong
E-mail: petra@korumediation.nl
Tel.: 06-41978119
Peter Berkhout
Tel.: 024-8484246
Meer informatie is te vinden in de door het bestuur van de Stichting PaON vastgestelde Regeling Vertrouwenspersoon.
- De deelnemer is toegelaten tot de BIG-opleiding. Dit betekent dat de deelnemer voldoet aan de volgende eisen:
- De deelnemer heeft een positief toelatingsgesprek gehad;
- De deelnemer staat ingeschreven in het opleidingsregister van de FGzPt.
- Om eerder te kunnen starten met de praktijkopleiding, is het dus belangrijk om te weten wat de startdatum van het cursorisch onderwijs is.
- Voorjaarsgroepen starten met het cursorisch onderwijs tussen januari en april. De groepsindeling en definitieve startdatum wordt medio november bekendgemaakt.
- Najaarsgroepen starten met het cursorisch onderwijs tussen september en november. De groepsindeling en definitieve startdatum wordt medio juni bekendgemaakt.
- Het sjabloon van het Individueel Opleidingsplan (IOP) wordt vóór de start van de praktijkopleiding ingevuld door de deelnemer en de praktijkopleider. Het onderdeel ‘planning en begeleiding’ is zo volledig mogelijk ingevuld en er is een eerste opzet gemaakt van ‘de leerdoelen’. De praktijkopleider kan het IOP op Onderwijsportaal indienen zodra bekend is in welke groep de deelnemer is ingedeeld. Het IOP wordt besproken tijdens het IOP-gesprek bij de start van het cursorisch onderwijs.
Mocht je nog vragen hebben, neem dan contact op met het Servicebureau BIG via (030) 230 84 40 of servicebureauBIG@rinogroep.nl.

Als je vrijstelling hebt voor een cursorisch onderdeel, dan krijg je geen restitutie van de opleidingskosten. Het staat je altijd vrij toch aan het onderwijs deel te nemen.
Meer informatie over aanvragen vrijstellingen en de vrijstellingsregeling
Cursorisch minimaal | Praktijk minimaal | |||
Contacturen | Literatuurstudie/ voorbereiding | Werkzaam-heden | supervisie | |
Fundamentele kennis | 120 | 120 | ||
Diagnostiek | 156 | 160 | 1000 | 80 |
Indicatiestelling en Behandeling | 156 | 160 | 1000 | 80 |
Wetenschappelijk onderzoek | 100 | 100 | 650 | 80 |
Management en Beroepsindentiteit | 60 | 50 | 590 | 20 |
Congres/overig | 8 | 170 | ||
Totaal | 600 | 760 | 3240 | 260 |
Binnen het cursorisch programma volg je cursussen op het gebied van fundamentele kennis, diagnostiek, indicatiestelling en behandeling, management, ethiek en supervisie (overige beroepsrelevante kennis en vaardigheden) in een geïntegreerd programma. Het cursorisch programma is zodanig ingedeeld dat het theoretische ondersteuning biedt voor de uitvoering van de psychodiagnostiek en de behandeling binnen het praktijkonderwijs.
Het bijwonen van de cursussen is verplicht. Daarnaast wordt van je verwacht dat je de opgegeven literatuur bestudeert en praktijkopdrachten maakt die je binnen de praktijkinstelling uitvoert. De praktijkopdrachten worden vervolgens in de opleiding ter discussie gesteld en/of geëvalueerd. Mede hierdoor wordt de afstemming tussen theorie en praktijk bevorderd en gewaarborgd.
Het cursorisch onderwijs start in april en duurt bijna 4 jaar. Elke module bestaat uit een aantal dagdelen van elk drie uur (exclusief pauze). De lesdagen zijn in principe eens in de twee of drie weken op twee aaneengesloten dagen (maandag en dinsdag) gepland. In voorkomende gevallen kan worden uitgeweken naar een andere dag.
Een volledig overzicht van de cursusbijeenkomsten vind je in je portfolio op Onderwijsportaal.
- Inhoud en duur van het onderdeel
- Doelstellingen en/of eindtermen
- Werkwijze
- Beoordelingscriteria en toetsvorm
- Literatuur (verplicht en aanbevolen)
In uitzonderlijke gevallen kan het voorkomen dat voor aanvang van een lesblok aanvullende literatuur moet worden aangeschaft. Deze kosten vallen buiten de opleidingsprijs en worden geschat op ongeveer € 1.200 voor de hele opleiding.
De beoordeling van het gehele cursorisch onderwijs bestaat uit een tweetal onderdelen:
- De beoordeling van toetsen en (vervangende) opdrachten
- De mate van aanwezigheid en actieve inbreng tijdens de cursussen
Voor iedere verplichte cursorische toets wordt een toetsdocent aangewezen. Dit is meestal de docent die het onderdeel geeft, maar kan ook iemand anders zijn. De toetsdocent is verantwoordelijk voor het maken en beoordelen van de toets, inclusief herkansingen.
Toetsen inleveren
Je levert je toetsen in via Onderwijsportaal. De beoordeling en feedback ontvang je ook via Onderwijsportaal
Op Onderwijsportaal vind je de inlevertermijnen. Uit het onderwijs en examenreglement volgt dat wanneer een toets niet wordt ingeleverd of niet op tijd wordt ingeleverd, het lesonderdeel niet is behaald (niet voldaan).
Als je een toets door overmacht niet tijdig kunt maken, neem je voorafgaand aan de toets per mail contact op met de jaargroepopleider en de opleidingsmedewerker.
Toetsresultaat en feedback
Binnen 30 dagen na de dag waarop de toets is afgenomen plaats de toetsdocent het resultaat op Onderwijsportaal.
Indien het beoordelingsresultaat van een cursorische toets onvoldoende is, kun je met een herkansing alsnog voldoende halen. Als de herkansing ook onvoldoende is, mag je het studieonderdeel eenmalig opnieuw volgen. Haal je dan nogmaals een onvoldoende, dan krijg je een judicium abeundi zoals bedoeld in de Onderwijs- en examenregeling (OER). Dit betekent dat je de opleiding niet verder kan vervolgen. In bijzondere omstandigheden kan de hoofdopleider hiervan afwijken.
Als je voor drie toetsen via een herkansing een voldoende hebt gehaald, vindt er een gesprek met de hoofdopleider plaats. Bij dit gesprek wordt ook jouw praktijkopleider uitgenodigd.
Daarnaast staan in het portfolio:
- Alle studieonderdelen van het curriculum
- Eventuele afwezigheid
- Toetsresultaten
- Eventueel verleende vrijstellingen
Groepsevaluatie met de hoofdopleider/jaargroepopleider
Op gezette tijden vindt er een evaluatiegesprek met de hoofdopleider plaats, aan het einde van de cursusdag of tussen het ochtend en middagprogramma. Bij dit spreekuur is ook de manager van de opleiding aanwezig. Tijdens deze bijeenkomsten, die bedoeld zijn voor de hele groep, kun je algemene vragen stellen aan de hoofdopleider en kunnen relevante opleidingszaken worden uitgewisseld.
- In geval van afwezigheid tussen 0% en 20% in een lesblok moet je gemiste delen compenseren. Hiervoor neem je contact op met de hoofddocent. Je kunt daarbij zelf een voorstel doen voor een actie waardoor je aantoonbaar maakt dat de gemiste stof is verwerkt. De vervangende opdracht moet worden voltooid uiterlijk een maand na datum van het gemiste deel
- In geval van meer dan 20% afwezigheid in een lesblok volg je het lesblok opnieuw
- Over de gehele opleiding mag je niet meer dan 10% missen
Als er meer dan 10% afwezigheid dreigt te ontstaan, dan stel je zelf de manager opleidingen en de praktijkopleider hiervan op de hoogte. De hoofdopleider bepaalt dan in overleg met de manager opleidingen welke stappen er vervolgens genomen worden. Absentie blijft – ook na compensatie door een vervangende opdracht – meetellen tot het in de onderwijs en examenregeling gestelde maximum percentage absentie (10%).
De Stichting PaON zal zich bij langer durende afwezigheid inspannen om naar een oplossing te zoeken. Het kan voorkomen dat, bij wijze van uitzondering, de module na afronding van het cursorisch deel van de opleidingsgroep in een andere opleidingsgroep gevolgd kan worden, maar dat is niet altijd mogelijk.
Het is belangrijk dat je bij langdurige afwezig, door bijvoorbeeld zwangerschap of ziekte, dit doorgeeft aan het opleidingsregister van de FGzPt.
De groep als leeromgeving
Tijdens de opleiding maak je deel uit van een groep. De hoofdopleiders kiezen hier bewust voor als een van de leeromgevingen, naast de werkomgeving, supervisie en werkbegeleiding. Binnen de groep creëer je samen de voorwaarden voor groei en ontwikkeling in een veilige, stimulerende en ondersteunende leeromgeving.
De interactie binnen de groep speelt een essentiële rol in de opleiding:
- Breedte van het werkveld: In de groep komen vragen en situaties uit verschillende werksettingen samen, wat bijdraagt aan een breder begrip van het werkveld.
- Reflectie en evaluatie: Je bespreekt en evalueert individuele opleidingstrajecten en helpt elkaar door middel van reflectie.
- Rijke discussies en professionele groei: De diversiteit aan vragen en perspectieven binnen de groep zorgt voor diepgaande discussies en draagt bij aan je ontwikkeling als expert en professional.
Omdat groepsinteractie een cruciale rol speelt, volg je het cursorisch onderwijs altijd daar waar de groep is. Online onderwijs volgen kan dus alleen als de hele groep het onderwijs online volgt.
Uitzonderingen hierop worden uitsluitend gemaakt op basis van incidentele verzoeken met zwaarwegende motieven, en alleen na goedkeuring door de hoofdopleider.
Opleidingsdagen en vakantieperiodes die hiermee niet overeenkomen, worden ruim van tevoren bekend gemaakt. Het is niet toegestaan om vrij te nemen van lesdagen wegens vakantie.
Cursorisch minimaal | Praktijk minimaal | |||
Contacturen | Literatuurstudie/ voorbereiding | Werkzaam-heden | supervisie | |
Fundamentele kennis | 120 | 120 | ||
Diagnostiek | 156 | 160 | 1000 | 80 |
Indicatiestelling en Behandeling | 156 | 160 | 1000 | 80 |
Wetenschappelijk onderzoek | 100 | 100 | 650 | 80 |
Management, ethiek en supervisie | 60 | 50 | 590 | 20 |
Congres/overig | 8 | 170 | ||
Totaal | 600 | 760 | 3240 | 260 |
Meer informatie over rollen en kwalificatie-eisen in de praktijkbegeleiding vind je onder het kopje ‘Rollen en kwalificatie-eisen’.
In deze animatie laten we zien wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van praktijkopleiders van de postmaster BIG-opleidingen psychologie: Praktijkopleider: taken en verantwoordelijkheden - YouTube.
- Minimaal drie jaar ervaring in de praktijk als klinisch neuropsycholoog
- Werkzaam op jouw afdeling
- Aanwezig op jouw werktijden
- Onderschrijft de beroepsethiek voor psychologen/pedagogen
- Werkbegeleiding bij voorkeur individueel
- Zwaarte van het werk
- Het halen van leerdoelen
- Voortgang supervisie
- Aansluiting bij het cursorisch onderwijs
- Omgang met collega’s
- Positie op de afdeling en in de instelling
- Inschatten van de afstemming van jouw bekwaamheid op jouw te taken
De werkbegeleider begeleidt jou dus in de inhoud van het werk in de dagelijkse praktijk. De inrichting van de werkbegeleiding geschiedt in opdracht van en in nauw overleg met de praktijkopleider. Er vindt periodiek afstemming plaats van de praktijkopleider met de werkbegeleider over de gang van zaken op de werkplek in relatie tot de opleidingseisen.
Verantwoordelijkheid
De werkbegeleider is (tuchtrechtelijk) verantwoordelijk voor al de door jou geleverde patiëntenzorg. Dit betekent dat de werkbegeleider tuchtrechtelijk kan worden aangesproken op het handelen (of niet handelen) van jou als opleideling. Daarom dient de werkbegeleider op de hoogte te zijn van je werkzaamheden en je te begeleiden in je professionele handelen.
Verslaglegging
Jaarlijks wordt de werkbegeleiding door de praktijkopleider en jou geëvalueerd. Deze evaluatie is onderdeel van het jaarverslag. De praktijkopleider betrekt de werkbegeleider bij deze evaluatie.
Meer informatie over rollen en kwalificatie-eisen in de praktijkbegeleiding vind je onder het kopje ‘Rollen en kwalificatie-eisen’.
In deze animatie laten we zien wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van werkbegeleiders en supervisoren van de postmaster BIG-opleidingen psychologie: Werkbegeleider: taken en verantwoordelijkheden - YouTube.
Er zijn 4 supervisie onderdelen:
- Psychodiagnostiek: registratie als klinisch neuropsycholoog met minimaal drie jaar ervaring als zodanig en erkend als supervisor door een naar het oordeel van de hoofdopleider
- Behandeling: registratie als klinisch neuropsycholoog met minimaal drie jaar ervaring als zodanig en erkend als supervisor door een naar het oordeel van de hoofdopleider
- Wetenschappelijk onderzoek: onderzoeker met klinische ervaring, dan wel klinisch neuropsycholoog met gebleken onderzoekservaring op vergelijkbaar niveau
- Management en overige taken: een bij voorkeur als klinisch neuropsycholoog geregistreerde academisch geschoolde professional met aantoonbare ervaring met het management van een zorginstelling, of een deel daarvan, of met aantoonbare opleidingservaring
Verslag supervisie
De leer- en aandachtspunten van de supervisie houd je bij in een (kort) verslag. Supervisie is in principe individueel. Eén uur supervisie bestaat uit minimaal 45 minuten een-op-een contact en valt binnen jouw reguliere werktijd. De overige tijd kun je voor voorbereiding/uitwerking gebruiken. In het halfjaarverslag vragen wij deze sessie als volgt te vermelden: één uur (individuele supervisie).
Wanneer de supervisie in groepsverband plaatsvindt, gelden de volgende regels:
- Bij twee supervisandi duurt één sessie minimaal één uur. In het IOP en bij de jaarlijkse urenregistratie op Onderwijsportaal vermeld je deze sessie als volgt: één uur (omgerekend op basis van groepssupervisie met twee supervisandi)
- Bij drie supervisandi duurt één sessie minimaal 1,5 uur. Bij vier supervisandi (het maximum) duurt één sessie minimaal 2 uur. In het IOP en bij de jaarlijkse urenregistratie op Onderwijsportaal vermeld je deze sessie als volgt: één uur (omgerekend op basis van groepssupervisie met (vermelding aantal) supervisandi
Meer informatie over rollen en kwalificatie-eisen in de praktijkbegeleiding vind je onder het kopje ‘Rollen en kwalificatie-eisen’.
In deze animatie laten we zien wat de taken en verantwoordelijkheden zijn van werkbegeleiders en supervisoren van de postmaster BIG-opleidingen psychologie: Supervisor: taken en verantwoordelijkheden - YouTube.
De inrichting van de begeleidingsstructuur wordt met de hoofdopleider/jaargroepopleider besproken in het IOP-gesprek. De hoofdopleider/jaargroepopleider houdt hiermee zicht op de begeleiding en mogelijke wisselingen hierin via wijzigingen in het IOP, de jaarverslagen en het evaluatiegesprek halverwege de opleiding.
Een hoofdopleider kan dispensatie verlenen voor de landelijk gestelde eisen van de praktijkbegeleiding, indien hij/zij van oordeel is dat de betrokkene aantoonbaar beschikt over een niveau van functioneren dat overeenkomt met de gestelde eisen.
In aanvulling op het opleidingsplan is een landelijk toestboek ontwikkeld waarin praktijktoetsen en beoordelingsinstrumenten staan. Aan het eind van de opleiding dienen alle vereiste formulieren en beoordelingen m.b.t. het praktijkgedeelte in het portfolio te zijn opgenomen in de OER. Informatie over de praktijktoetsen en welke voor jou van toepassing zijn, vind je terug op Onderwijsportaal.
Het portfolio is een verzameling van documenten op grond waarvan de voortgang van de deelnemer kan worden beoordeeld, zoals onder andere het IOP en de KBS-toetsen (zie: toetsboek). Het portfolio is bedoeld om de opleiding voor de deelnemer en de (praktijk)opleider te structureren, om de deelnemer aan te zetten tot zelfreflectie en actief leren, en om de voortgang te volgen en zo nodig bij te sturen. De deelnemer is zelf verantwoordelijk voor het bijhouden.
Bij aanvang van de opleiding beoordeel je in samenspraak met de praktijkopleider je eigen competenties door het invullen van het digitale competentieprofiel. In dit profiel wordt de voortgang van de competentieontwikkeling vastgelegd. Vervolgens worden de competenties ieder halfjaar met jou geëvalueerd en per competentiegebied beoordeeld door de praktijkopleider en verwerkt in het competentieprofiel.
Onvoldoende beoordeling praktijkonderwijs
Een onvoldoende beoordeling van het praktijkonderwijs krijg je wanneer je praktijkopleider op een (of meerdere) competentiegebied(en) een onvoldoende beoordeling geeft. De hoofdopleider/jaargroepopleider stelt hierna aan de hand van deze beoordeling de definitieve beoordeling over de voortgang van de competentieontwikkeling in de praktijk vast middels het geven van akkoord (op de beoordeling van de praktijkopleider) in Onderwijsportaal.
Zoals vermeld in de Onderwijs en Examenregeling (OER) heb je bij een onvoldoende beoordeling recht op een herkansing. Voor het praktijkonderwijs bestaat de herkansing uit een beoordelingstraject. Er geldt de volgende procedure:
- Voor de start van het beoordelingstraject wordt een plan van aanpak gemaakt waarin concrete acties ter verbetering van de onvoldoende beoordeelde competentiegebieden worden vastgesteld. De uitwerking van het plan van aanpak geschiedt aan de hand van de indicatoren die horen bij de onvoldoende beoordeelde competentiegebieden. Zoals vermeld in het Toetsboek van de opleiding: Een indicator is waarneembaar en meetbaar gedrag of het resultaat van dat gedrag.
- De praktijkopleider is verantwoordelijk voor het opstellen van het plan van aanpak. Hierbij zijn de deelnemer, de hoofdopleider of jaargroepopleider en eventueel de opleidingsmanager betrokken.
- Het plan van aanpak wordt door de praktijkopleider in Onderwijsportaal geplaatst onder ‘Aandachtspunten en afspraken’.
- Het beoordelingstraject heeft een looptijd van drie maanden. De startdatum van het beoordelingstraject wordt gezamenlijk vastgesteld en vastgelegd in het plan van aanpak;
- In het plan van aanpak wordt de datum van beoordeling van het beoordelingstraject vastgelegd, alsmede wie bij deze beoordeling betrokken zijn. Dit zijn minimaal de praktijkopleider en de hoofdopleider/jaargroepopleider;
- Is de beoordeling van één of meerdere competentiegebieden na afloop van het beoordelingstraject onvoldoende, dan is er nog één herkansing mogelijk;
- Er volgt een (herzien) plan van aanpak.
- Het herkansings-beoordelingstraject heeft wederom een looptijd van drie maanden;
- Is de beoordeling van één of meerdere competentiegebieden na afloop van het herkansings-beoordelingstraject opnieuw onvoldoende, dan eindigt de opleiding.
Over ieder jaar schrijf je een jaarverslag. In dit verslag reflecteer je op je eigen competentieontwikkeling en benoem je leerdoelen voor de komende periode. Een evaluatie door de praktijkopleider, werkbegeleider en supervisor van het afgelopen jaar maakt deel uit van dit verslag. Bij goedkeuring op Onderwijsportaal wordt ook een selectieve beoordeling gevraagd aan de praktijkopleider. Tot slot wordt het verslag ter beoordeling voorgelegd aan de hoofdopleider of jaargroepopleider.
Halverwege de opleiding vindt een evaluatiegesprek plaats. Voor de vierjarige opleiding valt dit samen met het 2e jaarverslag en de competentiebeoordeling. Hierbij ben jij, de hoofd- of jaargroepopleider en de praktijkopleider aanwezig. Tijdens dit gesprek wordt jouw functioneren in de praktijk besproken en worden afspraken gemaakt voor de volgende periode. Ook jouw functioneren in het cursorisch onderwijs kan worden besproken. Bij afronding van de opleiding vindt een eindgesprek en een geschiktheidsbeoordeling plaats.
Meer informatie over en de sjablonen voor verslagen vind je op Onderwijsportaal.
De opleiding kent een vaste gesprekkenstructuur. De gesprekken en benodigde voorbereiding staat in bijlage ‘Overzicht gesprekken en verslagen’. De uitnodiging voor de gesprekken wordt verzonden naar de praktijkopleider, die het gesprek mede namens de deelnemer inplant via Onderwijsportaal.

De Onderwijs- en examenregeling (OER) is vastgesteld door de Stichting PaON (zie belangrijke bijlagen/regelgeving). De examencommissie bewaakt de naleving van de OER.
Bezwaar en beroep
Je kunt een bezwaar indienen tegen een besluit van de hoofdopleider, praktijkopleider of docent. Desgewenst neem je eerst contact op met de betreffende beoordelaar.
Je ondertekende bezwaarschrift dien je binnen zes weken na het besluit in bij de examencommissie en bevat tenminste:
- Jouw naam en adres
- De redenen van het bezwaar
- Een duidelijke omschrijving van het besluit met datum waartegen het bezwaar is gericht met afschrift van het besluit
Drs. Mirjam Niemans
030 230 84 33
m.niemans@rinogroep.nl
Ben je het niet eens met het besluit van de examencommissie, dan kun je binnen zes weken beroep aantekenen bij het College van Beroep voor de examens. Het reglement van dit College is opgenomen in de bijlage bij deze OER.
Naast geschillen over het cursorisch onderwijs kunnen er geschillen zijn binnen de praktijkinstelling. Bij een dergelijk geschil ga je in eerste instantie in overleg met de praktijkopleider. Als dat om gegronde redenen niet lukt, neem je contact op met je direct leidinggevende om tot een gezamenlijke oplossing te komen. Je houdt de hoofdopleider vanaf het begin op de hoogte van de ontwikkelingen. De hoofdopleider zal een bemiddelende rol spelen in het conflict.
Voor verdere informatie zie OER.
In voorbereiding op de afronding van de KNP-opleiding controleren de deelnemer, praktijkopleider en jaargroepopleider of het portfolio voldoet aan de eindeisen. Hiervoor gebruikt de deelnemer de checklist portfolio KNP opleiding 2025.
Persoonsgegevens
Voor het samenstellen van het getuigschrift worden je persoonsgegevens gebruikt vanuit het portaal. We verzoeken je om deze te controleren door rechts bovenin op je profiel te klikken, zodat de juiste gegevens op het getuigschrift komen te staan.
Het getuigschrift wordt afgegeven op je geboortenaam. Dit zijn je volledige voornamen + geboortenaam (en niet je aangetrouwde naam). Hiernaast dient de juiste titulatuur en geboorteplaats te zijn ingevuld. Als je geboorteland verschilt van Nederland dan verzoeken we je deze ook in te vullen.
Uitloop opleiding
Als je uitloop hebt van de opleiding en na de diplomering nog praktijk en/of cursorisch onderwijs volgt dan geldt het volgende:
- Loop je niet langer dan 3 maanden uit, dan schrijf je het (eind)verslag over een langere laatste periode.
- Loop je langer dan 3 maanden uit, dan schrijf je elk volgende periode een verslag en registreer je de uren. Je kan als deelnemer zelf een nieuwe periode aanmaken met de button ‘Periode toevoegen’ rechtsboven.
Als bij uitloop de einddatum van je opleiding inzicht komt breng je de opleidingsmedewerker op de hoogte in verband met de administratieve verwerking.
Einddatum getuigschrift
De formele einddatum van de opleiding is de datum waarop aan alle vereisten voor de opleiding is voldaan. Deze datum wordt als volgt vastgesteld:
- De einddatum praktijkopleiding is de datum dat aan alle praktijk vereisten is voldaan. Deze datum wordt door de praktijkopleider vermeldt in het portfolio van de deelnemer.
- De einddatum cursorische opleiding is de datum dat aan alle cursorische vereisten is voldaan. Deze datum wordt door de jaargroepopleider vastgesteld.
Getuigschrift ontvangen
Het getuigschrift wordt uitgereikt tijdens de diplomering van je opleidingsgroep. Als je op deze datum nog niet voldoet aan de opleidingseisen, dan ontvang je een concept-dossioma (en nog geen getuigschrift).
Als je tot drie weken voorafgaand aan de diplomering voldoet aan de opleidingseisen, heb je de mogelijkheid om het getuigschrift eerder per post te ontvangen. Indien je hiervoor in aanmerking komt en dit wenst, neem dan tijdig contact op met de opleidingsmedewerker.
Op aanvraag is het getuigschrift in het Engels te verkrijgen. Je verzoek hiervoor richt je aan de opleidingsmedewerker.
Registratie als klinisch neuropsycholoog
Na succesvolle afronding van de opleiding ontvangt de deelnemer het getuigschrift. Met een digitale kopie van het getuigschrift kan registratie tot klinisch Neuropsycholoog worden aangevraagd bij de Commissie Registratie en Toezicht (CRT) van de FGzPt. Meer informatie is te vinden op de website van de FGzPt.
Docent worden bij de RINO Groep?
Heb je interesse om na afronding van de opleiding je kennis over te dragen als docent kijk dan voor meer informatie op onze docenten pagina en/of neem voor vragen contact op met P&O docenten via docentencontact@rinogroep.nl.
Over de organisatie van de opleiding
- Opleidingsplan klinisch neuropsycholoog
- Toetsboek klinisch neuropsycholoog
- Overzicht gesprekken en verslagen
- Missie en visie opleiding tot Klinische Neuropsycholoog
- Competentiegericht Opleiden - Getting Started
- Competentieprofiel KNP
- Schema: Bij wie kan je waarvoor terecht?