‘Bij adoptie en pleegzorg gaat het om verbinding’

Interview met Anneke Vinke

26 september 2022
 

Anneke Vinke

Zolang er ouders zijn die hun kind niet kunnen, willen of mogen verzorgen, zijn adoptie en pleegzorg broodnodig, vindt adoptie-expert Anneke Vinke. Zij helpt kinderen en hun ouders, zodat er opnieuw verbinding kan ontstaan ondanks de verlieservaringen, rouw en existentiële vragen.

Wie de adoptiepraktijk van Anneke Vinke mailt, krijgt meteen een standaard-antwoord; dat zij binnen een week probeert te antwoorden, dat ze een cliëntenstop heeft tot ten minste januari 2024, en dat mensen ondertussen niet op een wachtlijst kunnen worden geplaatst. Het is duidelijk, Anneke heeft het hartstikke druk. Welbewust werkt ze vanuit haar ‘eigen toko’ om cliënten de aandacht en tijd te kunnen bieden die zij nodig hebben om stappen vooruit te zetten. Soms lukt dat met een kort traject, maar doorgaans vergt dat een langere samenwerkingsrelatie.

Kluwen van problemen

Gelukkig heeft slechts een klein deel van de adoptie- en pleeggezinnen professionele hulp nodig. Als die hulp niet het gewenste effect heeft, wordt vaak een beroep gedaan op de expertise van Anneke. In 1992 promoveerde zij op onderzoek naar de beoordeling van aspirant adoptieouders, en sindsdien heeft dit onderwerp haar niet meer losgelaten. Toch reageert ze bescheiden zodra de term ‘expert’ valt. Jazeker, dat is ze. Maar nee, dat wekt wellicht te hoge verwachtingen. Ook zij kan namelijk niet toveren – hoe welkom dat soms ook zou zijn om de complexe problemen binnen adoptiegezinnen en pleeggezinnen op te lossen.

'Door alle verlieservaringen worstelen ze bovendien met rouw'

Anneke Vinke

De adoptie- en pleegkinderen die Anneke ziet, hebben vaak te maken met een kluwen aan problemen, waar ook hun nieuwe ouders geen raad mee weten. ‘Voorafgaand aan de adoptie of pleegzorgplaatsing hebben kinderen soms al zoveel meegemaakt, dat ze hierdoor vastlopen. Door alle verlieservaringen worstelen ze bovendien met rouw.'

'In het verlengde daarvan kampen ze ook met existentiële vragen die raken aan hun identiteit; vragen die vaak te groot zijn voor opgroeiende kinderen om er zelf een antwoord op te vinden, met alle gevolgen van dien voor de vorming van een stabiel zelfbeeld en een eigen verhaal. En dan is er ook nog vaak sprake van trauma en de gevolgen van onveilige hechting, wat zich uit in problematisch gedrag in het adoptie- of pleeggezin en in het aangaan van duurzame en veilige relaties.’

Wegpoetsen

Als psycholoog/orthopedagoog analyseert Anneke wat er speelt, en bepaalt ze welke problemen er eerst met het kind en/of de ouders moeten worden aangepakt, zodat er daarna ruimte ontstaat voor achterliggende thema’s. Ingewikkelde diagnostische puzzels zijn het, maar juist dat fascineert haar als vakvrouw.
 
‘Uiteindelijk hebben veel vragen van geadopteerden en pleegkinderen te maken met bestaansrecht’, zegt Anneke. ‘Mag ik er wel zijn als mijn ouders niet langer voor me konden of wilden zorgen? Was ik zo’n slechte baby, dat ik achtergelaten ben?  Waarom ben ik afgepakt en mocht mijn moeder niet voor me zorgen? En wie zegt dat ik hier wel mag blijven?  Geadopteerden en pleegkinderen kunnen enorm worstelen met dit soort vragen. Adoptie- en pleegouders kunnen dit stuk niet vullen, omdat het echt iets is van het kind - of inmiddels volwassen kind - zelf. Wat er voorafgaand aan de adoptie of pleegzorgplaatsing is gebeurd, kunnen ouders ook niet wegpoetsen of goedmaken door te zeggen: ‘maar nu heb je het toch goed hier’. Dat doet namelijk niets af aan het feit dat geadopteerden en pleegkinderen ook veel zijn kwijtgeraakt. Het gaat erom dat de pleeg- en adoptieouders het kind helpen om dat verlies te kunnen dragen en verdragen. En dat kan pas wanneer er plek is voor het verdriet dat achter die existentiële vragen schuilt. Pas dan kan het kind de ruimte gaan ervaren dat het er bij deze ouders wél mag zijn en dit ook gaat willen.’
 
Bij het behandelen van psychische problemen van adoptie- en pleegkinderen, is in de reguliere hulpverlening lang niet altijd voldoende oog voor deze existentiële onderliggende laag, is de ervaring van Anneke. ‘Meer dan eens wordt alleen gekeken of er bijvoorbeeld sprake is van trauma, zonder dat daarbij wordt onderzocht of er ook een relatie bestaat met het geadopteerd of afgestaan zijn en de ervaringen die er voor de adoptie zijn geweest. Daarom vind ik verbinding zo’n belangrijk thema: verbinding met zichzelf, met de plek, het land, het gezin en de geboorteouders.’

Als een kind een tijdlang in een tehuis heeft gewoond of in heel nare omstandigheden is gestart, dan moet je als ouders helemaal opnieuw iets gaan opbouwen'

Anneke Vinke

Verwachtingen opzij zetten

Bij het begeleiden en behandelen van adoptie- en pleeggezinnen let Anneke zowel op het kind, als op de ouders en de interactie binnen het gezin. ‘Als een kind een tijdlang in een tehuis heeft gewoond of in heel nare omstandigheden is gestart, dan moet je als ouders helemaal opnieuw iets gaan opbouwen. Dat vraagt een enorme investering van ouders. Van hen wordt gevraagd dat zij steeds opzij kunnen stappen van wat ze verwachten en het liefst zouden willen.'

'Bijvoorbeeld als het gaat om het ontstaan van een stukje wederkerigheid. Als dat uitblijft, is het belangrijk dat zij dat kunnen plaatsen als iets van het kind. Dat is vaak heel moeilijk voor hen. Begrijpelijk, want zij hebben lang op het kind gewacht, hun huis en hun hart opengesteld, en willen niets liever dan verbinding. Maar sommige kinderen hebben zoveel meegemaakt, dat ze dat niet of nog niet kunnen. Dan is er veel geduld en incasseringsvermogen nodig om die verbinding te laten groeien.’

Not done

De afgelopen decennia is het beeld van adoptie- en pleegouders gekanteld, onder meer door verhalen in de media van adoptiekinderen die zich extra beschadigd voelen door alles wat er bij hen is misgegaan. Steeds vaker wordt adoptie afgedaan als not done. Hierbij worden adoptieouders weggezet als veroorzakers van adoptie, als een soort ‘daders’, zeker als adoptie wordt geframed als kinderontvoering.
 
Daarnaast heeft ook de Toeslagenaffaire en het (wellicht onterecht) uithuisplaatsen van kinderen de opvang in pleeggezinnen of veiligheidshuizen onder een vergrootglas gezet. Juist door deze kritische maatschappelijke vragen en de complexiteit van de problematiek, moeten hulpverleners stevig in hun schoenen staan en een eigen visie hebben op adoptie, pleegzorg en de dilemma’s die ze daarbij tegenkomen, benadrukt Anneke Vinke. Niet voor niets komt dit aspect ruim aan bod in de vernieuwde, uitgebreide cursus Opgroeien in een adoptiegezin, pleeggezin of gezinshuis, die zij voor de RINO Groep verzorgt.
 
‘Er komen veel verschillende onderwerpen voorbij. Hoe onderscheid je bijvoorbeeld een problematisch verloop van de ontwikkeling van een vertraagd verloop van de ontwikkeling van een kind dat een slechte start heeft gehad? Hoe stem jij als hulpverlener af op de behoefte van ouders, zowel de geboorteouders als de pleeg- en adoptieouders? En hoe geef je psycho-educatie aan alle betrokkenen, zodat verbinding en respect voor ieders persoonlijke verhaal en drijfveren centraal blijft staan? Kortom, een heel gevarieerd programma!’

Hoge slagingskans

Voor Anneke zelf is het een uitgemaakte zaak. Uiteindelijk verdient opvang van kinderen in adoptie- en pleeggezinnen altijd de voorkeur boven opvang in kindertehuizen. Al was het maar omdat kinderen in tehuizen minder aandacht en zorg krijgen. Hierbij refereert ze aan onderzoek dat aantoont hoe jonge kinderen in buitenlandse tehuizen elke drie tot vier maanden gemiddeld één maand ontwikkelings- en groeiachterstand oplopen. Alleen daarom al zijn kinderen in een adoptie- of pleeggezin beter af - bij voorkeur in een ‘open’ variant: in contact met geboorteland, geboortegezin en geboortecultuur.
 
‘Vergeet niet dat 70% van de geadopteerden hier alles afwegend een plus geeft aan hun adoptie. Met die slagingskans vind ik dit een goede kinderbeschermingsmaatregel die kinderen en adoptieouders heel veel kan brengen. Daarmee wil ik onder geen beding de misstanden die er ook zijn onder het tapijt schuiven. En natuurlijk zou het beter zijn als adoptie en uithuisplaatsingen helemaal niet nodig waren in deze wereld. Maar helaas is de realiteit anders: er zijn altijd kinderen waar geen gezin voor is. Ouders gaan dood. Ouders kunnen of willen hun kind niet grootbrengen. Er worden kinderen geboren uit verkrachting waarbij ouders het niet kunnen opbrengen om ze op te voeden. Er worden kinderen geboren in culturen waarin het onmogelijk is om als vrouw alleen een kind op te voeden. Zolang dat zo is en er van alles is geprobeerd om ouder en kind bijeen te houden, zullen we voor deze kinderen op zoek moeten naar een zo goed mogelijke plek om op te groeien.’

Duidelijk levensverhaal

Om met een geadopteerd meisje te vieren dat zij zich – eindelijk – veilig voelde, bakte Anneke eens een taart. ‘Daarvoor hadden we aan haar verhaal gewerkt, waarbij ik haar hielp om al die grote emoties, haar verdriet en angst beter te leren begrenzen. Tegelijkertijd bleven haar adoptieouders steeds, geduldig, kalm en voorspelbaar reageren, ook als zij lelijk deed. Zo ging het meisje zich uiteindelijk welkom voelen. En zo konden we meters maken.’ De manier waarop adoptie- en pleegouders met het kind kunnen meebewegen, is een van de kritische succesfactoren. Daarom gaat Anneke vaak met hen op zoek naar wat moeilijk is en wat hen raakt.
 
‘We bespreken de hechtingsgeschiedenis van de adoptieouders, hun ideeën over opvoeding, en de manier waarop zij met rouw, verdriet en verlies omgaan. Allemaal om hen te helpen met therapeutisch ouderschap. Ondertussen leer ik de kinderen dat zij in relaties nabijheid mogen ervaren zonder dat dat gevaarlijk is. Want kinderen die zich ooit intens alleen hebben gevoeld of zich in de steek gelaten hebben gevoeld, beschermen zichzelf door alles wat te dichtbij komt stuk te maken. Als er sprake is van zo’n relationeel trauma, gaan we samen aan het werk, zodat het adoptiekind (of de volwassen geadopteerde) wel een relatie kan aangaan. Uiteindelijk wil je daarbij maar één ding: dat er een duidelijk levensverhaal ontstaat, waarbij de dingen die het kind heeft meegemaakt te verdragen zijn, en dat het zich oké voelt in het hier en nu zonder daarbij te worden gehinderd door oud zeer, patronen of gedachten. Mooi werk inderdaad!’

Meer weten over de cursus Opgroeien in een adoptiegezin, pleeggezin of gezinshuis?