Gestructureerd op zoek naar oorzaken van problematisch sociaal gedrag

Interview met Esther van den Berg

21 september 2022
 

Esther van den Berg

Om meer inzicht te krijgen in de oorzaken van veranderend sociaal gedrag, maakt klinisch neuropsycholoog Esther van den Berg gebruik van ‘sociale cognitie’. Met dit framework brengt zij cognitieve processen in kaart en gaat zij gestructureerd na wat ziektefactoren zijn, wat hoort bij iemands persoonlijkheid en wat in het gedrag situatie-gebonden is.

‘Hoe werkt dit nou weer?!’ Er gaat vrijwel geen dag voorbij zonder dat klinisch neuropsycholoog en onderzoeker Esther van den Berg zich dit afvraagt, verwonderd, verbaasd, verrast, soms zelfs verbijsterd. Want hoe werken de hersenen, en wat verandert bij veroudering, niet aangeboren hersenletsel, of een psychiatrische aandoening?

De patiënten die Esther met haar collega’s bij Erasmus MC onderzoekt, kampen met de gevolgen van specifieke vormen van dementie, zoals verminderd inlevingsvermogen, ontremming en boosheid. Door dit problematische sociale gedrag lopen zij het risico steeds verder geïsoleerd te raken door conflicten en relatieproblemen. Zeker als familie, vrienden en bekenden het veranderde gedrag niet kunnen plaatsen, of dat niet langer kunnen verdragen.

Puzzelen

‘Patiënten die bij ons centrum worden aangemeld, zijn al door meerdere collega’s gezien. Vaak is er van alles geprobeerd, maar is het niet gelukt om tot een goede diagnose en behandelaanpak te komen’, vertelt Esther. Dat die eerdere pogingen vaak onvoldoende effect hadden, heeft volgens de neuropsycholoog niet alleen te maken met de complexiteit van de problematiek. Vaak schiet ook het diagnostisch onderzoek dat eerder werd uitgevoerd tekort, omdat daarbij werd gezocht naar een mogelijke oplossing van een deel van het probleem. ‘Dan moet je niet verbaasd zijn dat dat niet werkt.’

'Dan is het een kwestie van onderzoeken en afvinken. Zo ‘puzzel’ ik wat af.'

Esther van den Berg

‘Vaak wordt het opstellen van een hypothese als leidraad voor interventies overgeslagen of gebeurt dat impliciet. Bij enkelvoudige problematiek is dat doorgaans niet zo’n probleem. Maar voldoet de problematiek niet aan een standaardbeeld, dan moet je systematischer aan de slag. In ons centrum volgen we de diagnostische cyclus en generen verschillende hypothesen als mogelijke verklaringen voor het veranderde gedrag. En dan is het een kwestie van onderzoeken en afvinken. Zo ‘puzzel’ ik wat af.’

Drie stappen

Sociale cognitie is  een framework afkomstig uit de neuropsychologie om te achterhalen waardoor sociale problemen zoals niet goed afstemmen op de ander of verminderd inlevingsvermogen ‘technisch’ worden veroorzaakt en welke mechanismen daarbij werken. Die informatie is namelijk essentieel om een behandeling in te zetten en verbeteringen te bewerkstelligen.’ ‘Bij sociale cognitie worden globaal drie stappen onderscheiden die nodig zijn voor sociaal gedrag’, legt Esther uit. ‘Om je in sociale situaties te kunnen gedragen, moet je allereerst emoties kunnen herkennen. Is een patiënt in staat om aan een gezicht, lichaamshouding of stemgeluid waar te nemen en te herkennen welke emotie er speelt? Dat is goed te meten.’

‘Bij fronto-temporale dementie bestaat de kernstoornis bijvoorbeeld uit het gebrek aan inzicht en gebrek aan herkenning van emoties’, licht Esther toe. ‘Dat heeft te maken met de plek waar de hersenen zijn aangetast. Hierdoor geven deze patiënten geen empathische reacties meer terug. Vaak duurt het echter jaren voordat deze diagnose wordt gesteld, en zijn er ondertussen vaak al tal van sociale relaties met familie en vrienden kapot gegaan.’

Op het herkennen volgt het begrijpen van de emotie – in het framework van sociale cognitie de tweede stap. Snapt iemand wat een emotie betekent, welke impact dat heeft en welk gedrag daarbij hoort. ‘Hierbij gaat het dus om inlevingsvermogen, empathie en het vermogen om uit een reactie op te maken wat de ander voelt of denkt (theory of mind). ‘Vader interesseert zich helemaal niet meer voor wat ik als kind meemaak, het gaat alleen nog over hemzelf’, hoor je dan bijvoorbeeld van familie en naasten.’ Ook op dat aspect kunnen we patiënten en naasten bevragen en we kunnen het meten met specifieke meetinstrumenten.

Op het derde, hoogste niveau van sociale cognitie gaat het om het reguleren van sociaal gedrag. Als de emotie wordt herkend en begrepen, is de patiënt dan ook in staat het gedrag hierop af te stemmen? ‘Mensen met fronto-temporale dementie kunnen bijvoorbeeld hardop in de lach schieten op een begrafenis, omdat ze hun gedrag niet langer kunnen afstemmen op wat passend is in die situatie. Op dit niveau gaat het dus ook om kennis van morele normen en het vermogen daar je gedrag op af te stemmen. Op een begrafenis geldt bijvoorbeeld de morele norm dat je je ingetogen gedraagt, en dus niet hardop lacht.’

Bruikbaar raamwerk

Door het onderscheid tussen het herkennen, begrijpen en reguleren van emoties biedt sociale cognitie een bruikbaar raamwerk om problematisch sociaal gedrag te analyseren en te duiden. Met welke patiëntengroep je ook werkt, al deze niveaus kun je in kaart brengen om te achterhalen waar het primaire probleem zit en waar je het beste op kunt aangrijpen, onderstreept de neuropsycholoog.

'Soms is alleen de uitleg over de stoornis en wat er misgaat al genoeg'

Esther van den Berg

‘Mensen met autisme kunnen bijvoorbeeld een theory of mind-training volgen, zodat ze beter leren hoe ze kunnen aflezen wat een ander denkt of voelt. En als het niet lukt om patiënten zelf te behandelen, zoals de mensen met dementie die wij zien, kun je proberen de omgeving aan te passen om de ervaren klacht te verminderen. Soms is alleen de uitleg over de stoornis en wat er misgaat al genoeg, waardoor kinderen dan bijvoorbeeld weten dat hun vader of moeder bepaalde emoties niet meer kan herkennen. Psycho-educatie kan dus enorm helpen.’

Esther van den Berg krijgt vaak vragen over dit onderwerp, vooral over het instrumentarium bij het diagnostisch onderzoek naar sociale cognitie, maar ook over casuïstiek. ‘Steeds weer benadruk ik hierbij om vooral systematisch en gestructureerd het gedrag in kaart te brengen. Want alleen zo kom je tot een plan voor deze patiënt - in déze context, met déze levensgeschiedenis en met déze persoonlijkheidskenmerken. Dit framework van sociale cognitie kan daar enorm bij helpen.’

Dr. Esther van den Berg is klinisch neuropsycholoog, assistant professor en praktijkopleider bij het Erasmus MC (afdeling Neurologie, Alzheimercentrum Erasmus MC). Ze combineert patiëntenzorg met wetenschappelijk onderzoek bij patiënten met neurologische aandoeningen zoals dementie en beroerte.