‘Wees bedacht op de fysieke impact van ingrijpende jeugdervaringen’

Interview met Anne Marsman

14 juni 2022
 

Anne Marsman

Wie als kind ingrijpende dingen heeft meegemaakt, kan daar een leven lang last van houden. Om hiervan te herstellen, is ‘praten over’ niet voldoende, weet psycholoog Anne Marsman uit eigen ervaring. ‘You have to feel it, to heal it!’

Misbruik, huiselijk geweld, emotionele verwaarlozing… De stress die dit soort ingrijpende en overweldigende ervaringen bij kinderen veroorzaakt, kan ze langdurig, soms zelfs voorgoed ontregelen. Hierdoor blijven ze ook op latere leeftijd kwetsbaarder voor de impact van nieuwe stressvolle ervaringen. Die impact kan zelfs leiden tot tal van somatische klachten en psychische aandoeningen, zoals angst, depressie, eetstoornissen en verslaving.

Ingewikkelde puzzel

Hoe ingrijpende jeugdervaringen doorwerken en de lichamelijke en mentale gezondheid beïnvloeden, werd begin jaren negentig van de vorige eeuw in de Verenigde Staten onderzocht in de zogeheten Adverse Childhood Experiences (ACE) studie.

'Het is niet de objectieve gebeurtenis, maar de subjectieve beleving die in feite bepaalt wat trauma is en wat niet'

Anne Marsman

Anne Marsman heeft nu opnieuw enkele stukjes van deze ingewikkelde puzzel gelegd met haar promotieonderzoek naar de langdurige impact van ingrijpende jeugdervaringen op cognitief en (psycho)fysiologisch niveau. Zij heeft het hierbij steevast over ingrijpende ervaringen en niet over de term trauma. Enerzijds om de aandacht vooral te richten op het aspect van de ‘stress’ en overweldiging.

Anderzijds om academisch gesteggel te voorkomen over de definitie van trauma en wat daar wel of niet onder valt. Uiteindelijk is trauma namelijk iets heel persoonlijks volgens haar. ‘Het is niet de objectieve gebeurtenis, maar de subjectieve beleving die in feite bepaalt wat trauma is en wat niet. Ga dat maar eens objectiveren…’

Experimenten met stress- en pijnprikkels

Van de vier deelonderzoeken die Anne deed voor haar promotie, wijzen er twee heel duidelijk op een blijvende verhoogde kwetsbaarheid: experimenten naar de gevoeligheid voor stress- en pijnprikkels bij een willekeurige groep volwassenen.

De 120 deelnemers vulden eerst vragenlijsten in om zicht te krijgen op mogelijke stressvolle ervaringen in hun jeugd. Daarna werkten ze mee aan twee stressvolle experimenten. Bij het eerste werd hen gevraagd in korte tijd zoveel mogelijk woorden te reproduceren die ze net daarvoor op een scherm voorbij zagen komen. Bij het tweede experiment kregen zij een reeks pijnprikkels toegediend aan hun vinger. Bij de 25 schokjes die zij met een tussentijd van 10 secondes kregen, gaven zij met een score van 0 tot 100 aan hoe pijnlijk ze die vonden. Ondertussen werd hun hartslag gemeten en de spanning van de monnikskapspier, de spier tussen nek en schouders waarvan bekend is dat die gevoelig is voor acute stress. Uit beide experimenten bleek dat mensen met meer ingrijpende jeugdervaringen lichamelijk heftiger op de stress- en pijnprikkels reageerden. Bovendien hadden ze meer tijd nodig om de stress weer kwijt te raken en tot rust te komen.

‘Bij de deelnemers ging het niet om een ‘klinische populatie’. Het waren dus geen mensen die door ingrijpende jeugdervaringen waren vastgelopen in hun leven. Toch vonden we een effect’, licht Marsman toe. ‘Je kunt dus verwachten dat het gevonden effect nog veel groter is voor mensen die wel getraumatiseerd zijn geraakt in hun jeugd. Zij zijn nog veel gevoeliger voor de impact van spannende, onvoorspelbare en onzekere gebeurtenissen’, concludeert ze. Om die reden pleit ze er hartstochtelijk voor om in de spreekkamer altijd te vragen naar vervelende ervaringen in de jeugd.

Denken over dis-ease en dis-order

Dat pathologie een gevolg kan zijn van eerdere blootstelling aan een ingrijpende gebeurtenis, weet Marsman uit eigen ervaring. Door verschillende traumatische ervaringen in haar jeugd raakte ze als puber somber en ontwikkelde ze een hardnekkige eetstoornis, waar ze soms ‘mega’ in terugviel, ook tijdens de psychotherapie die ze hiervoor kreeg tussen haar 17e en 27e. Marsman noemt en verwerkt die persoonlijke zoektocht op een bijzondere manier in haar proefschrift. Mede door die openheid raakte zij bij veel lezers en volgers een gevoelige snaar, wat de afgelopen maanden leidde tot een stortvloed aan reacties en publiciteit. Reflecterend op haar eigen ervaringen doordenkt Marsman in haar proefschrift de manier waarop mensen kunnen reageren op bepaalde vormen van onrust (dis-ease) en wanorde (dis-order). Duidelijk omschreven symptomen van een ‘stoornis’ zijn volgens haar niet per definitie pathologisch; die kunnen ook begrijpelijke reacties zijn op de omstandigheden waarin ze zijn ontstaan.

‘Op een gegeven moment zag ik in dat mijn eetstoornis niet zozeer een disorder (stoornis) was als wel een begrijpelijke reactie op de ‘dis-order’ in mij en de chaos en onveiligheid om me heen. Mijn ‘eetstoornis’ was vooral een vorm van zelfregulatie, die me hielp om houvast te krijgen, spanning te reguleren, en om ondraaglijke gevoelens en gedachten te dempen. Kortom: om van dis-order weer naar order te gaan.’ Psychische aandoeningen kunnen dus een ‘oplossing’ vormen voor een probleem dat al veel eerder is ontstaan. Juist dat inzicht is cruciaal voor zorgverleners, benadrukt Marsman, niet alleen voor behandelaren in de ggz maar evenzeer voor artsen in de somatische zorg.

‘De meeste hulpverleners informeren wel naar vroeger. Maar toch realiseren zij zich vaak onvoldoende dat ongewenst of ongezond gedrag een belangrijk doel kan dienen. Paradoxaal genoeg kan het inzetten van zelfdestructief gedrag juist levensreddend zijn. Of in ieder geval als levensreddend voelen. Het is essentieel dat behandelaren zich daar bewust van zijn, en bijvoorbeeld een eetstoornis of verslaving niet alleen zien als een probleem dat moet worden opgelost. Door op de eerste plaats te erkennen hoe die stoornis of verslaving misschien ook geholpen heeft, ontstaat vervolgens ruimte alternatieve vaardigheden aan te leren om spanning en emoties te reguleren. Kijk dus goed naar de context waarin klachten zijn ontstaan, en timmer dat niet meteen dicht met labels en categorieën.’

Verbinding en contact

De psychotherapie die Marsman kreeg, leerde haar beter met haar eetstoornis om te gaan. Terugblikkend raakte al dat ‘praten over’ echter niet de kern. Dat gebeurde pas toen ze de afgelopen jaren kennismaakte met lichaamsgerichte behandelingen, zoals haptotherapie. Dat bracht haar uit haar hoofd bij haar gevoel, de stress, pijn en ‘dikke paniek’ in haar lijf waarvoor ze soms geen woorden had. ‘Sommige gevoelens zijn zo diep weggestopt dat je er makkelijk aan voorbij kunt gaan, of zo beangstigend dat je ze simpelweg vermijdt; maar zo blijven ze wel bestaan. Het is de kunst om daarbij te komen en er doorheen te komen, zodat het trauma je niet langer onderuithaalt op het moment dat het getriggerd wordt. Echt, you got to feel it, to heal it!’

'Uiteindelijk heel je pas echt in verbinding met jezelf en met een ander'

Anne Marsman

Lichaams- en ervaringsgerichte methodieken vormen daarom een noodzakelijke aanvulling op cognitieve gedragstherapie, onderstreept Marsman, net als therapieën waarbij mensen zich kunstzinnig kunnen uiten. ‘Ik krijg veel reacties van mensen die net als ik al veel gesprekstherapieën hebben gevolgd maar daar niet echt verder mee zijn gekomen.

Zij herkennen de behoefte om in behandeling meer aandacht te besteden aan de sporen van trauma die in het lijf zijn gaan zitten. Woorden geven aan wat je is overkomen en wat je voelt is dus belangrijk, maar lang niet altijd genoeg. Ik pleit daarom voor een én-én benadering, zeker wanneer er sprake is van trauma. Jezelf, je systeem kunnen reguleren is namelijk geen puur cognitieve aangelegenheid: je hebt er het lijf en voldoende verbinding en afstemming met dat lijf voor nodig.’

Wat ook cruciaal is bij het verwerken van trauma, is contact. Contact met iemand die om je geeft en oprecht naar je luistert. Dat kan contact met een mens zijn, maar ook met een dier. ‘Uiteindelijk heel je pas echt in verbinding met jezelf en met een ander’, weet Marsman. ‘Ook al durf je maar één iemand werkelijk toe te laten, dan ben je al op de goede weg.’

Vrouw met een missie

Niet alleen in haar proefschrift, maar ook bij alle andere dingen die Marsman onderneemt, zet zij haar expertise en ervaringsdeskundigheid in. Bij PsychoseNet en Proud2Bme biedt ze online begeleiding, individueel en aan groepen. Naast dit dagelijks werk is ze druk met een opleiding, lezingen, podcasts en blogs op haar eigen website omdatikjezeggenwil.nl - ‘in huis-, tuin- en keukentaal, over liefde en de dood, over thuis en heel ver weg, over samen en alleen, over jou en heel de wereld om ons heen.’

Alsof dat allemaal nog niet genoeg is, zoekt Marsman op dit moment financiers voor een nieuw online platform dat ze komend najaar wil lanceren: TraumaNet, een laagdrempelig platform voor betrouwbare informatie, (h)erkenning, steun en zelfhulp rondom trauma en herstel. Zo wil zij mensen die direct en indirect met trauma te maken hebben op weg helpen naar een vrijer leven. Een leven voorbij trauma. ‘Dat gun ik iedereen!’

Geïnteresseerd in persoons- en lichaamsgericht behandelen?

De RINO Groep biedt meerdere cursussen aan, zoals Persoonsgerichte experiëntiële psychotherapie, Belichaamde professionaliteit, Lichaamsgericht werken in speltherapie en Lichaamsgericht werken bij trauma.