Inspiratie in De Psycholoog: Uit de comfortzone

Interview met Hedda van 't Land, directeur RINO Groep

1 juni 2018
 

Hedda van 't Land, directeur RINO Groep (fotografie: Peter Valckx via http://valckx.com)

Voor het juni-nummer van De Psycholoog, het maandblad van het NIP, is Hedda van 't Land geïnterviewd over haar inspiratie: Uit de comfortzone. Bekijk hier de PDF van het interview.

'Ik heb me altijd betrokken gevoeld bij mensen die anders leven, anders denken of anders zijn. Misschien heeft dat te maken met het feit dat ik opgroeide met een broer die op jonge leeftijd de diagnose multiple sclerose kreeg. Ik ben met hem opgegroeid en zag hoe zijn wereld steeds kleiner werd. Ik bewonderde zijn levensinstelling, hij was altijd gefocust op wat hij nog wel kon. Tegelijkertijd zag ik hoe de omgeving op hem reageerde. Vaak werd er over hem gepraat en niet met hem. De omgeving beschouwde hem steeds meer als gehandicapte, terwijl hij voor mij gewoon mijn broer was. In een restaurant bijvoorbeeld, als de ober de bestelling opnam, vroeg hij ons wat mijn broer wilde eten. Dan zei ik: “Dat zou ik hem zelf vragen!” Daar reageerde zo’n ober doorgaans goed op. Het is vaak geen onwil, maar onhandigheid.


Niet standaard

Verder ben ik getrouwd met een vrouw en we hebben samen een dochter. Ik val daardoor niet in het standaardsjabloon en dat heeft me eigenlijk veel opgeleverd. Het heeft me autonoom en weerbaar gemaakt en zorgt dat ik begrip en compassie heb voor mensen die anders denken, anders leven of kwetsbaar zijn. In mijn loopbaan heb ik ook een aantal keer bewust omgevingen opgezocht waar ik zelf een buitenstaander ben. Zo ging ik naar Engeland, Madrid en de VS. Ik voel me als een vis in het water als ik in een nieuwe context zit. Na de middelbare school ging ik een jaar aan de slag in Engeland in een internaat voor uit huis geplaatste meisjes. Het was gevestigd in een groot en donker gebouw, verscholen achter een dikke haag. Toen ik aanbelde, deed een non open, het leek wel een scène uit The Sound of Music. Als begeleidster was ik er verantwoordelijk voor het dagelijks reilen en zeilen van een groep van tien meisjes tussen de twaalf en achttien jaar. Zelf was ik negentien. De meisjes hadden veel meegemaakt en hadden psychische problemen. In diezelfde periode maakte mijn nicht een eind aan haar leven. Ik had sterk het gevoel dat dat voorkomen had kunnen worden. Deze ervaringen zorgden ervoor dat ik voor de studie psychologie koos en afstudeerde als methodoloog. Ik wilde via onderzoek de effectiviteit van behandelingen bij psychische problemen in kaart brengen, om zo een bijdrage te kunnen leveren aan mensen in vergelijkbare situaties.

Na mijn studie heb ik een tijd bij het Trimbos-instituut gewerkt, waar ik onder andere verantwoordelijk was voor de ontwikkeling van zorgstandaarden en richtlijnen met daarin beschreven wat goede zorg is voor mensen met een psychische stoornis en hoe die zorg het beste georganiseerd kan worden. Tijdens mijn Trimbos-tijd vroeg ik een fellowship aan om een jaar onderzoek te doen in de VS. Daar merkte ik hoe ‘Nederlands’ ik tegen dingen aankijk. Zo ontmoette ik mensen die bewust tégen een collectieve zorgverzekering waren. Voor mij was dat moeilijk te begrijpen, want ik kom uit een land waar zorg als collectieve verantwoordelijkheid wordt gezien, waar iedereen verplicht verzekerd is en waar solidariteit aan de basis van de medische zorg ligt. Het was confronterend om de gevolgen te zien van een ander beleid: mensen in een rolstoel die bedelen, soms waren het oorlogsveteranen zonder benen. Een groot verschil met Nederland. Twee jaar geleden heb ik de overstap gemaakt naar de RINO Groep. Ik kon er algemeen directeur worden. Met deze nieuwe stap wilde ik een grotere bijdrage leveren aan het daadwerkelijk toepassen van wetenschappelijke inzichten door professionals. Zo’n overstap naar een nieuwe rol en organisatie, heeft ook veel weg van de ervaringen die ik in het buitenland had. Dan kom ik uit mijn comfortzone en dat vind ik prettig. Een van de punten die ik bij de RINO Groep verder wil uitbouwen, is om het cliëntperspectief een centralere plek geven in onze opleidingsactiviteiten. We hebben inmiddels cursussen en opleidingen die gegeven worden door ervaringsdeskundigen.

Yes. I. Can.

Ik een stoere carrière? Misschien is dat wel zo. Als ik word uitgedaagd, denk ik vaak: O leuk! Ga ik doen! Dan voel ik op een positieve manier spanning. Dat zou je stoer kunnen noemen, vind ik wel een grappige omschrijving. Toen ik het fellowship aanvroeg om dat jaar onderzoek te doen in de VS, sprak ik met een Amerikaanse selectiecommissie. Ze stelden me allerlei vragen om te toetsen of ik in staat was het onderzoek tot een goed einde te brengen. Het was in de tijd dat Obama net tot president was verkozen. Ze keken me allemaal aan en voor ik het wist zei ik: "Yes. I. Can." Dat brak het ijs, iedereen lachte en ik dacht: volgens mij gaat het lukken. Ik denk niet zo gauw in doemscenario’s. Ik kijk nu al met tevredenheid op mijn leven terug. Gek dat ik dat zeg, hè? Dat kan misschien zelfs arrogant overkomen, maar zo bedoel ik het niet, ik hou van het leven. En ik ben niet bang. Misschien kan ik mezelf het beste zo omschrijven: ik heb een combinatie van levensvreugde en lef.'