Ontwikkeling in virtual reality: ‘Hoe echt niet echt kan zijn’

11 juli 2023
 

Barbara Montagne

klinisch psycholoog en boegbeeld transdiagnostiek en innovatie bij Centrum voor Psychotherapie/GGZ Centraal

Barbara Montagne is klinisch psycholoog en boegbeeld transdiagnostiek en innovatie bij het CvP, GGz Centraal. In deze blogreeks schrijft zij voor de RINO Groep over Compassievolle innovatie in de zorg. De zorg beter maken door te leren van elkaars fouten

Echt en niet echt

Niet echt en tegelijk toch echt. Ken je de situatie dat je een enge film kijkt, waarin vlak voor het einde alles goed lijkt te zijn gekomen? Je weet dat dat slechts schijn is; dat er nog een laatste schrikeffect gaat komen. Maar, ondanks dat ik dat weet en zelfs vrij nauwkeurig kan vertellen wanneer dat moment komt, schrik ik elke keer weer. En niet een klein beetje ook. Weten dat iets niet echt is en weten dat iets komt, kan kennelijk op geen enkele manier mijn schrikreactie temperen.
 
In onderzoek naar effectieve behandelingen, zoeken we ook naar echt en niet echt tegelijk. Het onderzoek moet betrouwbaar en valide zijn. We streven ernaar dat de omstandigheden waarin het onderzoek zich afspeelt zoveel als mogelijk de realiteit weerspiegelen, terwijl we ook de omstandigheden willen kunnen controleren. We willen echt en niet echt tegelijk.

Virtual reality: van onderzoek naar implementatie

Professor Wim Veling deed al lang onderzoek naar de behandeling van psychoses. Toen hij voor het eerst hoorde over virtual reality (VR) zag hij een kans. Een kans om een setting op te roepen, waarbij hij de context dusdanig kon simuleren en controleren dat de spanning die er in het dagelijks leven zou zijn ook in deze setting ervaren kon worden. Zo echt kon dat zijn.
 
Zijn strategie was ‘doen’. Hij was enthousiast, zag mogelijkheden en is in het diepe gesprongen. Hij heeft een VR-behandeling ontwikkeld die ingezet kan worden bij de behandeling van psychoses. Wetenschappelijk onderzoek en evidentie volgden, evenals spin-off studies gericht op de behandeling van andere problematiek.
 
Toch heeft niet elke ggz-instelling een goed lopend VR-team of de mogelijkheid om VR-in te zetten als behandelmethode. Implementatie en opschaling blijken een proces van de lange adem. Zo is er het verloop in teams van getrainde psychologen, maar ook het bekostigen van de apparatuur of het invlechten van VR in het reguliere behandelproces. Dit zijn uitdagingen die opgelost moeten worden om de volgende fase in te kunnen gaan. Zelfs tien jaar na de start van het onderzoek.

Nieuwe kansen

Terugkijkend op de afgelopen tien jaar, zegt professor Veling tevreden te zijn: ‘Dit is hoe het gaat, het is een proces van vallen en opstaan.’ Wel kent hij inmiddels de hobbels om toepassingen in de klinische praktijk geïmplementeerd te krijgen. Daar heeft hij een hoop van geleerd. Zijn enthousiasme is er niet door getemperd, want hij ziet ook alweer kansen aan de horizon. ‘Met de nieuwste technologieën is het mogelijk om de stemmen die iemand in zijn hoofd hoort na te bootsen. Niet alleen de woorden, ook hoe het klinkt. Dat wat iemand altijd alleen zelf kon horen, kan zo ook gehoord en gedeeld worden met anderen.’ Het is een mooi voorbeeld van hoe technologie kan bijdragen aan verbinding en het delen van een ervaring wat daarvoor niet kon op deze manier.
 
Op de vraag hoe we met elkaar innovatie meer een plek in de zorg kunnen geven, komt ook deze keer het onderwijs als belangrijke factor terug. ‘Het opleiden van psychologen in het gebruikmaken van nieuwe ontwikkelingen is een belangrijke stap richting het kunnen toepassen van deze ontwikkelingen in de praktijk’, zegt professor Veling. Hij benadrukt dat dit het liefst zo vroeg mogelijk in de opleiding zou moeten gebeuren. Ik kan het er niet meer mee eens zijn.

 

Barbara Montagne

klinisch psycholoog en boegbeeld transdiagnostiek en innovatie bij Centrum voor Psychotherapie/GGZ Centraal