In Nederland wonen anno 2025 naar schatting 40.000 interlandelijk en circa 18.000 binnenlands geadopteerden. Hoewel adoptie juridisch vaak als afronding wordt beschouwd, toont wetenschappelijk onderzoek overtuigend aan dat het psychologisch een levenslang doorwerkend proces is. Vroegkinderlijke ervaringen, Early Life Stress en trauma kunnen tot in de volwassenheid invloed uitoefenen op de psychische gezondheid van geadopteerden. Deze dynamieken worden in de praktijk echter lang niet altijd meegenomen in diagnostiek en behandeling wanneer volwassenen zich aanmelden voor hulpverlening.
Er bestaat geen aparte classificatie voor adoptie in de DSM-5-TR. Toch blijkt uit diverse studies dat adoptiegerelateerde thema’s, zoals verlies, hechting, identiteit en culturele heroriëntatie, een bepalende rol kunnen spelen in de presentatie van klachten. Onderzoek toont aan dat internationaal geadopteerden een verhoogd risico op suïcidaal gedrag hebben, en uit meta-analyses blijkt dat de prevalentie van depressieve stoornissen, angststoornissen en persoonlijkheidsstoornissen verhoogd is in deze groep.
Naast klachten die in de DSM-5-TR te classificeren zijn, is er een scala aan thema’s die extra of anders impact hebben op het leven van geadopteerden: verlies, afwijzing, schuld en schaamte, identiteit, controle, hechting, intimiteit, cultuur, discriminatie en het gevoel “ergens bij te mogen horen”. De cursus biedt handvatten om deze thema’s te herkennen, bespreekbaar te maken en op te nemen in de diagnostiek en behandeling.
Van wetenschap naar hulpverlening: adoptie-alerte benadering in de praktijk
Het is essentieel dat hulpverlening aan geadopteerden niet alleen symptoomgericht, maar ook contextbewust en ontwikkelingssensitief is. De adoptie-alerte benadering betekent dat afstand en adoptie structureel worden meegenomen in de klinische blik en behandelplanning. Deze benadering sluit nauw aan bij bevindingen uit onderzoek die onderstrepen dat geadopteerden langdurig behoefte hebben aan steun op maat.