‘Zorgstandaarden: soms moeten professionals innovatief zijn om de zorgkwaliteit verder te brengen’

Interview met dr. Martie de Jong

12 april 2022
 

dr. Martie de Jong

Hoe zorg je ervoor dat je als ggz-professional de richtlijnen op basis van wetenschappelijk onderzoek goed uitvoert, en tegelijkertijd een weg vindt voor problemen die niet binnen één richtlijn te vangen zijn? Met deze vraag houdt Martie de Jong zich als P-opleider bij Parnassia Groep zoal bezig. In dit artikel deelt zij haar visie en vertelt ze over de plek van wetenschappelijk onderzoek in het praktijkonderwijs.

Kennis en wetenschap is een van de competentiegebieden waar binnen de BIG-opleidingen op wordt gefocust. Het beoordelen van artikelen en het nadenken over de gevolgen voor de klinische praktijk zijn belangrijke vaardigheden. Tegelijkertijd lopen professionals in de praktijk regelmatig tegen behandelvraagstukken aan die nog niet of onvoldoende wetenschappelijk zijn onderzocht, of waar nog geen eenduidig antwoord op is gevonden. 

‘Wetenschap en praktijk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden bij het verlenen van kwalitatief goede zorg’

Martie de Jong

Als zorgstandaarden tekort schieten

‘De afgelopen jaren hebben we een positieve trend gezien in de ontwikkeling van zorgstandaarden. Dat is een boost voor de kwaliteit van de zorg’, zegt De Jong. ‘Toch zien we geregeld dat voor mensen met een diversiteit aan klachten het antwoord niet in één zorgstandaard te vinden is. Wanneer de huidige richtlijnen van de zorgstandaard niet of onvoldoende aansluiten bij de uitdagingen in de klinische praktijk, moeten professionals innovatief zijn om de kwaliteit van de zorg verder te brengen.’

Met ‘innovatief zijn’ doelt De Jong op het vermogen van de hulpverlener om flexibel te zijn en te putten uit een breed spectrum aan kennis en ervaring – in opleiding onder supervisie en begeleiding van werkbegeleiders, supervisoren en praktijkbegeleiders. Een gedegen kennis van zorgstandaarden is hiervoor de basis, vindt De Jong. Daarnaast is het essentieel om nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen te volgen. ‘Op basis van de ervaringen in de praktijk kan vervolgens weer nagedacht worden over nieuwe onderzoeksvragen. Wetenschappelijk onderzoek en ervaringen uit de praktijk zijn op die manier onlosmakelijk met elkaar verbonden bij het verlenen van kwalitatief goede zorg.’

Wetenschap en praktijk: één en één wordt drie

In de specialistische opleidingen tot klinisch psycholoog en klinisch neuropsycholoog gaan professionals zelf aan de slag met wetenschappelijk onderzoek. Het doen van wetenschappelijk onderzoek naast het uitvoeren klinische werkzaamheden is voor De Jong een combinatie waarbij ‘één en één drie wordt’. Zelf heeft zij zich gedurende haar loopbaan als klinisch psycholoog gespecialiseerd in het behandelen van complexe eetstoornissen. In 2021 promoveerde ze op haar onderzoek Transdiagnostische Behandeling Voor Eetstoornissen waarin ze bewijs levert voor een overkoepelende behandelmethode voor verschillende eetstoornissen.
 
De Jong: ‘Niet iedere professional hoeft zelf onderzoek te doen, al is het belangrijk om op de hoogte te blijven van recente ontwikkelingen. De wetenschappelijke verdieping – en soms ook verwondering – helpen mij om kritische vragen te blijven stellen over waarom we in de ggz werken zoals we werken, om me te blijven ontwikkelen en de kwaliteit van zorg steeds verder te verbeteren. Het inspirerende is dat de psychologen bij ons in opleiding ook veel kennis, enthousiasme en ideeën meenemen vanuit hun onderwijs en praktijkervaring. Dus ook het zijn van een praktijkopleidingsinstelling houdt ons in beweging en up to date!’

‘De grootste uitdaging voor de ggz is om voldoende mensen op te leiden en goed opgeleide professionals te binden’

Martie de Jong

Professionals klaarstomen in het onderwijs

Naast het leveren van een wetenschappelijke bijdrage voelt De Jong zich als P-opleider verantwoordelijk voor nieuw talent en de persoonlijke ontwikkeling van jonge psychologen tijdens hun BIG-opleiding: ‘Het is belangrijk om als zorgprofessional te bepalen waar jij je in wilt ontwikkelen – we hoeven namelijk niet alles te kunnen.

Waar zit jouw expertise en kracht? Tijdens de opleiding is het een waardevol proces om dat in contact met opleiders te onderzoeken. Ik hoop en zet me er binnen Parnassia Groep voor in dat deze tijd daarvoor goed benut wordt.’

Op de vraag wat volgens haar de grootste uitdaging is voor ggz-professionals in de komende jaren antwoordt ze dat ze de vraag liever breder trekt: ‘De uitdaging voor de ggz in het algemeen is dat we voldoende mensen kunnen opleiden en goed opgeleide professionals kunnen binden en boeien. We zitten in een tijd van veel veranderingen in de zorg. Er is een toenemende vraag naar geestelijke gezondheidszorg en de toestroom van professionals is ontoereikend. Dat is één van de grootste uitdagingen voor zowel de professional als beleidsmakers voor de komende tijd.’