Veiligheid in gezinnen: Niemand kan dit in z’n eentje

Interview met Hoofdopleider Sander van Arum

18 april 2016
 

Hoofdopleider Sander van Arum

Na gezinsdrama’s volgen keer op keer dezelfde conclusies: hulpverleners en instanties werkten niet goed samen, er was geen oog voor direct gevaar en niemand had of nam de regie. Dat kan anders: door alle ketenpartners te leren bij onveiligheid in gezinnen risicogestuurd te denken en op basis daarvan multisectoraal samen te werken. Ook de ggz kan zo het verschil maken, vindt Sander van Arum, hoofdopleider van de postmaster opleiding veiligheid in gezinnen met risico’s.

 Waarom moeten ook hulpverleners in de ggz oog hebben voor veiligheid?
‘Elke partij die betrokken is bij kinder-, partner- en ouderenmishandeling heeft de neiging alleen te focussen op haar eigen stukje van de zorg en de rest over de muur te gooien. In de ggz wordt bijvoorbeeld vaak gedacht: veiligheid, dat is een thema voor de forensische zorg; of: wij behandelen, maar wat er buiten de spreekkamer gebeurt is een zaak voor de politie of voor Veilig Thuis. Je moet het omdraaien en denken: wat kunnen wij hier bijdragen aan de multisectorale keten? Niemand kan dit in z’n eentje.’

Wat betekent dat voor de aanpak van de zorg?
‘Elke ketenpartner moet zich als eerste de vraag stellen: wat is er nodig om zo snel mogelijk een veilige situatie voor het slachtoffer te creëren? Wanneer de problemen in een gezin bijvoorbeeld worden veroorzaakt door de zware verslaving van een ouder, gaat de ggz die verslaving behandelen vanuit de richtlijn en dat betekent inzetten op onthouding. Maar waar sprake is van kindermishandeling of partnergeweld, is alleen al zo’n behandeling bespreken heel stressvol en risicoverhogend. Het is beter om er ook als verslavingszorg eerst op in te zetten dat er rust komt in het gezin, en dan is onderhoud in plaats van onthouding een betere strategie.
Risicogestuurd denken leidt dus tot totaal andere beslissingen, die de veiligheid ten goede komen.’

Hoe moet je vervolgens de regie beleggen?
‘De regie bij huiselijk geweld moet vooral gefocust zijn op veiligheid in twee vormen: allereerst op directe veiligheid, gericht op het nu, en vervolgens ook op stabiele veiligheid, gericht op het voorkomen van de terugkeer van onveilige situaties. Het is niet nodig dat die regie altijd door dezelfde persoon gehouden wordt, maar wel dat het stokje goed wordt doorgegeven door het zorgtraject heen. Je organiseert dat traject dan echt rond wat er nodig is in plaats van rond deeldeskundigheden en pakt de zorg van elkaar over in plaats van weer bij het begin te beginnen, zoals nu nog vaak gebeurt.’

Hoe kan de ggz dit omarmen?
‘Door haar kennis van psychische stoornissen heeft de ggz de tools om belangrijke risicofactoren aan te pakken. Dat is wat zij kan en moet bijdragen aan de veiligheid in gezinnen. Om dat vanuit risicogestuurd perspectief te doen, dien je als hulpverlener gevoelig te worden voor situaties van hoog risico en je te verdiepen in risicogestuurde zorg en herstelgerichte zorg na trauma. Om echt samen de problemen aan te pakken, moet je de andere ketenpartners leren kennen en een gemeenschappelijke taal ontwikkelen. Dat leer je allemaal in de opleiding Veiligheid in gezinnen met risico’s: niet alleen door de inhoud van de lessen, maar ook door de samenstelling van de groep, waarin alle ketenpartners bijeen zitten.’