KOP-model: snel en effectief

Interview met Docent Paul Rijnders

30 april 2015
 

Docent Paul Rijnders

Kortdurend behandelen? Met het KOP-model kunnen professionals in de basis ggz en de generalistische basis ggz bewezen effectief aan de slag. Het model is het geesteskind van Paul Rijnders, die al bijna veertig jaar geleden begon met het ontwikkelen van een manier om meer mensen met psychische problemen te kunnen helpen.

Het was in 1976 zijn eerste baan als psycholoog: kortdurende behandelingen geven aan patiënten van een groep huisartsen uit Capelle aan den IJssel die gefrustreerd was over de slechte toegankelijkheid van de ggz. Paul Rijnders: ‘We stonden voor de keus: iedereen die deze huisartsen wilden doorverwijzen grondig in behandeling nemen en een wachtlijst laten ontstaan – of op een andere manier naar de patiënten en hun problemen kijken zodat we zoveel mogelijk mensen konden behandelen. We kozen voor dat laatste. Ik hielp patiënten te begrijpen wat er met ze aan de hand was en zette ze dan zelf aan het werk. Op de achtergrond bleef ik voor ze beschikbaar, op bepaalde momenten.’

Doorslaand succes
Eind jaren negentig – hij was inmiddels directeur volwassenenzorg bij Emergis – kwam de kwestie opnieuw bovendrijven en startte Paul samen met een projectgroep een pilot om tweedelijnspersoneel te detacheren naar huisartsenpraktijken. Het werd een doorslaand succes, al kwam het hem wel op kritiek te staan van verzekeraars die hem verweten zijn eigen instroom te organiseren. ‘Maar uit onderzoeken bleek keer op keer dat in Nederland de helft van de mensen met serieuze psychische klachten onbehandeld bleef en daardoor disfunctioneerde. In vergelijking met bijvoorbeeld diabetes en hartproblemen, waarvoor meer dan negentig procent van de mensen met klachten behandeling kreeg, was – en is – dat natuurlijk een gigantische achterstand.’

Bewezen de snelste
Op basis van al zijn ervaringen ontwikkelde Paul het KOP-model: Klacht = Omstandigheden x Persoonlijke stijl. ‘Klachten worden uitgelokt door omstandigheden, maar vaak veroorzaakt door hoe de persoon er zelf mee omgaat. Is het probleem goed af te kaderen, dan kun je dat kortdurend behandelen: samen het probleem ordenen en bespreken hoe het aan te pakken, uitleg en psychoeducatie geven, en de patiënt helpen de coping-vaardigheden te vergroten.’

De aanpak werd in 2004 onderwerp van onderzoek van het Trimbos-instituut. In zes ggz-instellingen werden mensen met angst- en stemmingsklachten willekeurig verwezen naar de toen gangbare zorg (gespreksbehandelingen gekozen op basis van de individuele kenmerken van de patiënt), cognitieve therapie of kortdurende behandeling volgens het KOP-model. ‘De resultaten waren gelijk, maar er zat een groot verschil in het aantal zittingen dat nodig was: 16 in de gangbare zorg, 10 voor cognitieve therapie en 8 voor het KOP-model.’

Maximaal resultaat
Ondanks de overtuigende onderzoeksresultaten werd Paul aanvankelijk nog in de verdediging geduwd: kon je dit patiënten wel aandoen? Die tijd is nu duidelijk voorbij. ‘Niet alleen is de effectiviteit opnieuw door onderzoek bevestigd, er is nu ook het bewustzijn dat kortdurend werkt.’ Het wekt dan ook geen verbazing dat hij blij is met de nieuwe structuur van de ggz. ‘We zijn in de ggz lang georiënteerd geweest op specialistische zorg, maar met zoveel onbehandelde patiënten redden we het zo natuurlijk nooit.’ Daarmee wil hij niet zeggen dat hulpverleners langer durende interventies overboord moeten zetten, maar vooral dat zij goed moeten leren screenen voor welke patiënt wat nodig is, daarbij de juiste instrumenten te gebruiken en tijdens een kortdurende behandeling te blijven monitoren of doorverwijzing niet toch noodzakelijk is. ‘Het gaat erom met zo min mogelijk investeringen zo maximaal mogelijke resultaten te behalen. Op die manier kunnen we de drempel van de geestelijke gezondheidszorg verlagen en zoveel mogelijk mensen de zorg bieden die ze nodig hebben.’


Het KOP-model vind je bij de RINO Groep in: